Javascript must be enabled for the correct page display

Het godsbeeld van kinderen

Landman, Suzanne (2016) Het godsbeeld van kinderen. Master thesis, Master Geestelijke Verzorging.

[img]
Preview
Text
1516-GV LANDMAN S. Ma-scriptie.pdf

Download (442kB) | Preview

Abstract

Hoe ontstaan en ontwikkelen godsbeelden zich? Hierop is geen eenduidig antwoord te geven. In deze scriptie staan verschillende cognitieve ontwikkelingspsychologische theorieën centraal Het doel is om meer inzicht te verkrijgen in bestaande literatuur over het godsbeeld. Dit inzicht draagt bij aan de theorievorming en de praktijk. Deze scriptie richt zich op het onderwijs, maar kan ook bruikbaar zijn voor geestelijk verzorgers die met kinderen werken. Om dit doel te bereiken is moderne met traditionele literatuur vergeleken. Traditionele theorieën zijn geïnspireerd door Jean Piaget, die kinderen tot een bepaalde ontwikkelingsfase een beperkt abstractievermogen toedicht. Dit zien wij terug bij de godsdienstpsycholoog Ronald Goldman Deze onderscheidt antropomorfe godsbeelden bij kinderen en meer abstracte bij volwassenen. Door nieuwe inzichten is de theorie van Piaget minder maatgevend geworden. Ontwikkelingspsycholoog Gerrit Breeuwsma en onderwijskundige Kieran Egan menen dat kinderen wel abstractievermogens hebben, zij het primitieve. De ontwikkeling verloopt niet in fasen, bovendien is het denken van kinderen niet louter concreet. Ook godsdienstpsychologen laten de traditionele opvattingen los. Moderne theorieën verleggen de focus naar een ander aspect van cognitieve ontwikkeling, namelijk de theory of mind. Zo noemen Justin Barrett en Rebekah Richert het traditionele gedachtegoed over godsconcepten de antropomorfisme hypothese. Dit contrasteren zij met de preparedness hypothese kinderen kunnen accuraat redeneren over het zijn van God, voordat zij over een goed ontwikkelde theory of mind beschikken. Pascal Boyer en Sheila Walker betogen dat religieuze representaties voortkomen uit een ontologische achtergrond: representaties bestaan uit zowel contra-intuïtieve als intuïtieve elementen. In de vergelijking komt onder andere naar voren dat de moderne en traditionele opvattingen zich concentreren op een ander doel van ontwikkeling. Moderne werken richten zich op het anders begrijpen in plaats van het beter begrijpen, terwijl traditionele werken een einddoel voor ogen houden. Daarnaast zijn traditionele theorieën gericht op een specifieke godsdienst, moderne theorieën op de vraag hoe godsconcepten ontstaan. Theologische kennis is van secundair belang, omdat deze is aangeleerd en weinig zegt over onbewuste intuïtieve godsbeelden. De belangrijkste aanbeveling is dat moderne theorieën uitgebreid moeten worden zodat ze toepasbaar zijn in de praktijk. Daarbij is de vraag of enkel cognitieve theorieën voldoen. Een koppeling met de hechtingstheorie biedt mogelijk uitkomst. Daarnaast vraagt het aangetoonde verband tussen de theory of mind en godsbeelden om een verdieping en moeten wij ons afvragen hoe we deugdelijke data verkrijgen.

Type: Thesis (Master)
Supervisors (RUG):
SupervisorE-mailTutor organizationTutor email
Pieper, J.Z.T.J.Z.T.Pieper@rug.nl
Muthert, J.K.J.K.Muthert@rug.nl
Degree programme: Master Geestelijke Verzorging
Academic year: 2015- 2016
Date of delivery: 11 Nov 2016
Last modified: 02 Dec 2016 13:32
URI: https://ggw.studenttheses.ub.rug.nl/id/eprint/51
Actions (requires login)
View Item View Item