Javascript must be enabled for the correct page display

Representie van het kwaad

Roseboom, Wilhelm (2016) Representie van het kwaad. Master thesis, Master Theologie.

[img]
Preview

1213-TH ROSEBOOM W. Ma-scriptie.pdf

Download (1MB) | Preview

Abstract

‘Want zoals de aarde gegeven is voor het bos, en de zee voor haar golven, zo kunnen ook zij die op de aarde wonen, alleen begrijpen wat op de aarde is, en Hij die boven de hemelen is, kan begrijpen wat boven de hoogte van de hemelen is. Ik antwoordde en zei: ‘Ik vraag u, mijn Heer, waarom ben ik begiftigd met de gave van het begrijpen? Want ik wil niet vragen naar uw hogere zaken, maar naar de zaken die we dagelijks ervaren.’ Bovenstaande passage uit 4 Ezra 4:21-23 is typerend voor de Joodse en vroegchristelijke geschriften, die zich verhielden tot de overheersing door het Romeinse Rijk. De auteurs van deze geschriften vroegen zich af wat de rol van God in de schijnbaar uitzichtloze situatie was, waar ze in terecht waren gekomen. In hun geschriften claimen ze het antwoord van God te krijgen en ontwikkelen in hun geschriften een theologie, die antwoord geeft op de verhouding tussen de rol van God en Zijn volk in de geschiedenis en het dagelijks ervaren kwaad. Dit onderzoek vergelijkt een aantal passages van dergelijke antieke Joodse en christelijke teksten, namelijk de Openbaring van Johannes, 4 Ezra en 2 Baruch. Er wordt geprobeerd de visie van de auteurs op de vreemde overheersing, in het geval van de besproken boeken het Romeinse Rijk, te analyseren. Alle drie de geschriften zijn geschreven in de tijd van de Romeinse dominantie in de antieke Oudheid. Als casussen dienen het drakenvisioen in Openbaring 12, het adelaarsvisioen in 4 Ezra 11-12 en het cederboomvisioen in 2 Baruch 36-40. Het is voor dit onderzoek niet zozeer de vraag of deze teksten voldoen aan een bepaald criterium om apocalyptiek genoemd te worden. Het gaat er veeleer om de teksten te analyseren vanuit hun achterliggende bronnen, achtergrond en context, hun visie op de rol van God in de geschiedenis van Israël en de volken en de daaruit voortkomende positionering ten opzichte van de Romeinen. Vanuit deze inhoudelijke analyse kan dan uiteindelijk een balans opgemaakt worden hoe deze teksten, tegen de achtergrond van de Romeinse heerschappij, zijn te waarderen ten opzichte van elkaar. Als hoofdvraag dient daarbij als leidraad: in hoeverre zijn het drakenvisioen, het adelaarsvisioen en het cederboomvisioen door het gebruik van de Joodse en Grieks-Romeinse bronnen voor de auteurs van de Openbaring van Johannes, 4 Ezra en 2 Baruch een versterkende uitdrukking van hun visie op het Romeinse Rijk? Het eerste hoofdstuk geeft het kader weer van de te bespreken boeken. De politieke en religieuze context van de eerste eeuw wordt geschetst, waarna de wetenschappelijke consensus ten aanzien van genre, indeling, inhoud en situering van tijd gegeven wordt. Het tweede hoofdstuk bestaat uit een analyse van de boeken afzonderlijk met betrekking tot het anti-Romeinse karakter van de desbetreffende boeken. Hoofdstuk drie wordt toegespitst op de analyse van de draak, de arend en de cederboom in respectievelijk Openbaring 12, 4 Ezra 11 en 2 Baruch 39-40. Daarbij wordt op zoek gegaan naar de bronnen van de visioenen in de Joodse traditie en de Grieks-Romeinse mythologie. Het vierde hoofdstuk gaat vervolgens in op de veroordeling van de representanten van het kwaad door een Messiaanse figuur. In het vijfde hoofdstuk verbinden we de beelden uit hoofdstuk drie en vier met de Romeinse context, waarbij er uitgewerkt wordt hoe de gebruikte beelden extra betekenis krijgen in het ligt van het Romeinse Rijk, de Romeinse keizer en diens zelfrepresentatie. Door middel van het analyseren van de drie visioenen wordt nagestreefd de visie van deze antieke Joodse en christelijke geschriften beter te kunnen plaatsen tegen de achtergrond van hun tijd en daarmee de betekenis voor de eerste lezers van de teksten voor ons aanschouwelijker te maken. In de conclusie wordt daarom de vraag beantwoord of door de gebruikmaking van de Joodse en Grieks-Romeinse bronnen in de visioenen, de anti-Romeinse visie in Openbaring, 4 Ezra en 2 Baruch een versterkte betekenis krijgt.

Type: Thesis (Master)
Supervisors (RUG):
SupervisorE-mailTutor organizationTutor email
Kooten, G.H. vanG.H.van.Kooten@rug.nl
Ruiten, J.T.A.G.M. vanJ.T.A.G.M.van.Ruiten@rug.nl
Degree programme: Master Theologie
Academic year: 2012- 2013
Date of delivery: 09 Dec 2016
Last modified: 09 Dec 2016 15:01
URI: https://ggw.studenttheses.ub.rug.nl/id/eprint/134
Actions (requires login)
View Item View Item